Het was een stille dageraad op de vlakten van het Wilde Westen. De wind blies over de dorre velden en de vogels leken de opkomende zon te vrezen. Te midden van die uitgestrektheid keek een lange man met een harde blik en een vermoeid hart uit over zijn verwoeste ranch. Zijn naam was Ethan Cole, « de gigantische rancher », zoals iedereen hem noemde. Het leven had hem verslagen: zijn vrouw was gestorven in de strengste winter, zijn werknemers hadden hem in de steek gelaten en zijn vee was stervende. Hij had gezworen nooit meer iemand te vertrouwen.
Totdat hij op een middag werd verrast door een trillende stem.
“Meneer… ik… ik kan koken, maar ik ben te dik.”
Ethan draaide zich om. Voor hem stond een jonge vrouw met een stoffig gezicht, die een bundel met haar weinige bezittingen vasthield. Ze had de meest droevige ogen die hij ooit had gezien. Ze vroeg niet om liefdadigheid, ze vroeg niet om een dak boven haar hoofd, alleen om een baan. En op dat moment, zonder het te beseffen, veranderde het verhaal van de eenzame rancher voorgoed.
Ethan was geen wreed man, maar hij was wel wantrouwend. Sinds het verlies van zijn vrouw had hij zijn ranch en zijn hart afgesloten. Hij observeerde de jonge vrouw zwijgend en probeerde te achterhalen of ze oprecht was of gewoon weer een ziel die haar wilde uitbuiten.
« Je zegt dat je kunt koken? » vroeg hij met een diepe stem.
« Ja, meneer. Ik ben opgegroeid met werken in een herberg, maar niemand wil me aannemen. Ze zeggen dat ik niet… geschikt ben om het publiek te dienen. »
Ethan bekeek haar van top tot teen. Ze loog niet. Ze was groot, met sterke handen, een rond gezicht en een lichaam dat overal ter wereld belachelijk gemaakt zou zijn. Maar haar ogen – die ogen – straalden vastberadenheid uit.
« Hoe heet je? »
“Clara, meneer. Clara Whitlow.”
Ethan knikte eenvoudig.
« Als je liegt, ben je weg. Er is hier geen plaats voor luilakken of dieven. »
« Ik lieg niet, meneer, » zei ze, terwijl ze haar ogen neersloeg. « En ik weet dat ik er niet goed uitzie, maar ik heb honger. »
Een zware stilte viel over hen heen. Ethan draaide zich om.
« Daar is de keuken. Als je echt kunt koken, weet ik het over een uur. »