Het begon als een onschuldige nachtelijke routine: mijn man werd dorstig wakker, schuifelde naar de badkamer en dronk rechtstreeks uit de kraan in plaats van naar de keuken te gaan. In het begin vond ik het grappig.
Maar nadat ik hem dat maandenlang had zien doen, begon er iets aan die gewoonte mij te storen.
Ik kon de gedachte niet loslaten dat badkamerwater gewoon niet hetzelfde was als het frisse, gefilterde water uit onze gootsteen. « Water is water, » haalde hij altijd zijn schouders op. Toch kreeg op een avond mijn nieuwsgierigheid – gemengd met een beetje ongemak – de overhand. Ik besloot te kijken of hij gelijk had, of dat mijn onderbuikgevoel ergens op sloeg.
Wat ik ontdekte was een eyeopener. Hoewel beide kranen over het algemeen hetzelfde water gebruiken, kan de interne leidingen een groot verschil maken. Keukenkranen zijn vaak rechtstreeks aangesloten op de hoofdleiding voor koud water, wat zorgt voor een schonere, frissere waterstroom.
Badkamerkranen kunnen echter aangesloten zijn op oudere of secundaire leidingen – soms zelfs op een dak- of zolderopslagtank. Dat betekent dat het water dat erin staat na verloop van tijd residu, bacteriën of sporen van metalen kan verzamelen. Dus zelfs als het er perfect helder uitziet, is het mogelijk niet zo zuiver als het lijkt.
Om mijn gelijk te bewijzen, voerde ik een eenvoudig experiment thuis uit.