Ik vulde twee glazen – een uit de keuken en een uit de badkamer – en zette ze naast elkaar. Het contrast was subtiel maar onmiskenbaar: het water in de keuken glansde, terwijl het glas in de badkamer er licht troebel uitzag.
Toen ik ze proefde, had het badkamerwater een lichte metaalachtige smaak. Mijn man was nog steeds niet overtuigd, dus bestelde ik een testkit voor thuis. De resultaten bevestigden mijn vermoeden: een iets hogere hardheid en sporen van metaal in het badkamerwater. Niet schadelijk, maar zeker minder geschikt om regelmatig te drinken.
Deskundigen zijn het erover eens dat kraanwater in de badkamer weliswaar niet onveilig is, maar dat het beter is om het te gebruiken voor tandenpoetsen of afwassen. Als u het toch moet drinken, laat het dan eerst een paar seconden lopen om stilstaand water weg te spoelen of installeer een klein filter.
Uiteindelijk bleek de simpelste oplossing de slimste: een waterfles naast het bed zetten. Dat doet mijn man nu ook – sinds die slapeloze nacht waarin hij een mondvol metaalachtig smakend badkamerwater uitspuugde en eindelijk toegaf dat ik al die tijd gelijk had gehad. Gemak, zo blijkt, is het compromis niet altijd waard.