Die ochtend ging ik alleen naar de garage om een oude gereedschapskist op te halen. Normaal gesproken was dat het domein van mijn man. Hij hield alles netjes, of wist in ieder geval waar alles stond. Ik daarentegen zette er zelden een voet binnen. De garage had er altijd donker en verwaarloosd aangedaan, met een zwak lampje dat smeekte om vervangen te worden.
Maar om redenen die ik niet kan verklaren, voelde ik me die dag tot hem aangetrokken. Ik liep naar binnen, langs de muur, langs de opgestapelde dozen en stoffige planken, toen iets mijn aandacht trok in de verre hoek. Daar, achter de oude kast die we jarenlang hadden gebruikt om restjes verfblikken en kapot gereedschap in te bewaren, ging iets ongewoons schuil.