Thomas verstijfde, zijn mond viel open. Even daarvoor had hij er nog zelfverzekerd uitgezien, maar nu was zijn blik verdwenen. Voor het eerst in jaren zag ik een flits van angst in de ogen van mijn man.
« Elizabeth, verzin dit niet, » fluisterde hij met trillende stem. « Er zijn geen reserves. »
Langzaam, met chirurgische precisie, trok ik een dik dossier uit de bureaulade. Ik legde het voor hem neer en sloeg het open op de eerste pagina. Daar, zwart op wit, stonden onze handtekeningen, één voor één, op de aanvullende bepaling van het Handvest, die meer dan tien jaar geleden werd ingevoerd.
« Herken je dat? » vroeg ik koeltjes. « Je handtekening. Je gebruikelijke reflex is: ‘Lizzie, gaat het? Laat me tekenen.' » Je trots schuilt in het feit dat je gewoon een vrouw bent, een schaduw die de rekeningen betaalt en je overhemden strijkt.
Zijn ogen scanden nerveus de lijnen. Zweet parelde op zijn voorhoofd. Hij deed zijn mond open, maar er kwam niets uit. « Wil je weten wat dat betekent? » vervolgde ik kalm, alsof ik een rapport voorlas. « Alle cadeaubonnen die je met Clara hebt getekend, zijn ongeldig. Als ze zou proberen ze te registreren, zou ze een juridisch obstakel tegenkomen. Je hebt haar niet alleen niets gegeven, maar je hebt ook de regels overtreden. En je kent de gevolgen. »
Thomas begrijpt het eindelijk. Het is te laat.
« Jij… Jij hebt mij verraden, » schreeuwde hij, zijn gezicht rood.
Ik lachte bitter.
« Ik hou van je? » Na al die etentjes met Clara, betaald uit de bedrijfsrekeningen? Na jarenlang achter mijn rug om op zoek te zijn geweest naar een « nieuw leven »? Nee, Thomas. Dit is geen verraad. Dit is het plan. Een netwerk waarin je zelf betrokken bent.
Hij sloeg met zijn vuist op tafel. Het tafelblad trilde, maar het trillen in zijn hand drukte meer uit dan alleen woede.
« Je kunt me niet alles afpakken! » Ik werk eraan!