Een huwelijksnacht vol angst.
Een huwelijksnacht zou het gelukkigste moment in het leven van een vrouw moeten zijn. Ik zat aan mijn kaptafel, met mijn lippenstift nog vers op mijn lippen, luisterend naar de muziek en het gelach buiten dat langzaam verdween. De familie van mijn man had zich al naar hun kamers verspreid. De bruidskamer was prachtig, gouden licht glinsterde op rode zijden linten. Toch was mijn hart onrustig, overmand door een vreemd voorgevoel.
Kloppen op de deur.
Plotseling klonk er een zacht klopje. Ik verstijfde. Wie zou er op dit uur komen? Ik stapte naar voren, opende de deur op een kier en zag de bezorgde ogen van de dienstmeid. Haar stem trilde toen ze fluisterde:
« Als je wilt leven, verander dan nu en vertrek via de achterdeur. Haast je voordat het te laat is. »
Ik stond verstijfd, mijn hart bonsde in mijn borst. Voordat ik iets kon zeggen, werden haar ogen groot en gebaarde ze om stilte. Haar blik was dodelijk serieus. Een rilling liep over mijn rug terwijl ik mijn trouwjurk vastgreep. Op dat moment hoorde ik de voetstappen van mijn kersverse echtgenoot.
De keuze om te ontsnappen
In een fractie van een seconde moest ik beslissen: blijven of rennen.
Ik trok snel mijn burgerkleding aan, stopte mijn jurk onder het bed en glipte stilletjes de achterdeur uit. De smalle straat buiten vulde me met koude lucht. De meid opende de oude houten poort en spoorde me aan om te rennen. Haar zwakke stem volgde me:
« Ga rechtdoor. Ga niet terug. Er wacht iemand. »
Ik rende zo snel als ik kon, mijn ademhaling haperde en de tranen stroomden over mijn wangen. Een motor wachtte onder het zwakke licht van een lantaarnpaal. Een man van middelbare leeftijd trok me op het zadel en scheurde de duisternis in.
Een schuilplaats voor de vreemdeling.
Na bijna een uur ploeteren over onbekende wegen kwamen we aan bij een klein huis aan de rand van de stad. De man leidde me naar binnen en zei zachtjes: « Blijf hier. Je bent nu veilig. »
Ik zakte uitgeput in een stoel. Vragen schoten door mijn hoofd: Waarom had de meid me gered? Wie was die man met wie ik net getrouwd was?
Ik heb die nacht nauwelijks geslapen. Elk geluid van buiten wekte me uit mijn lethargie. Een man zat op de veranda een sigaret te roken, zijn gezicht verlicht door de gloed van de sigaret. Ik zag medelijden en argwaan in zijn ogen.
De Waarheid Geopenbaard
. Bij zonsopgang verscheen de meid. Ik knielde trillend neer en bedankte haar. Ze tilde me met hese stem op