Mam, word wakker, laat me alsjeblieft niet alleen.
De negenjarige Katie Miller drukte haar kleine handjes tegen de kist, terwijl de tranen over haar wangen stroomden. Het was stil in het uitvaartcentrum, alleen onderbroken door het gesmoorde snikken van familieleden. Haar moeder, Amanda Miller, lag erin, haar gezicht bleek maar sereen, alsof ze sliep. Katie voelde zich alsof de wereld vergaan was. Eerst was haar vader, Adam, jaren geleden bij een tragisch ongeluk omgekomen, en nu haar moeder. Ze was helemaal alleen – of dat dacht ze tenminste.
Naast de kist stond Robert Hayes, Amanda’s weduwnaar en Katie’s stiefvader. Hij huilde luid terwijl hij de kist vasthield, zijn pijn leek groter dan die van wie dan ook. Vrienden en familie fluisterden over zijn toewijding; sommigen zeiden dat hij er nog gebrokener uitzag dan het kleine meisje. Voor de buitenwereld was Robert de belichaming van een liefhebbende echtgenoot en stiefvader.
Maar Katie zag iets vreemds. Toen ze terugkwam uit de cafetaria om afscheid te nemen, viel haar blik op Roberts hand. Aan zijn vinger glinsterde een ring die ze meteen herkende. Het was een delicate gouden ring die ze een paar dagen eerder stiekem in de tas van haar moeder had verstopt, met de bedoeling hem die als verjaardagscadeau te geven. Niemand wist ervan, zelfs Amanda niet.
Haar hart bonsde. Ze verstijfde even en schreeuwde zo hard dat de hele kamer zich naar haar omdraaide. « Waar heb je die ring vandaan? Het is de ring van mijn moeder. Jij hebt haar vermoord. »
De begraafplaats kwam tot stilstand. Hijgen vulde de lucht. Roberts gezicht verbleekte terwijl hij stamelde: « Katie, nee, je moeder gaf me deze ring… ze hield van me, ze wilde dat ik hem droeg. »
Maar Katie’s scherpe blik en scherpe geest kenden de waarheid. Die ring kon alleen uit de tas van haar moeder komen… dezelfde die gestolen was op de avond van Amanda’s moord. Op dat moment besefte Katie het ondenkbare: haar stiefvader was niet de rouwende weduwnaar die hij beweerde te zijn. Hij was de moordenaar van haar moeder.