Ik ben Daniel, een derdejaarsstudent. Sinds mijn moeder vijf jaar geleden overleed, woont mijn vader alleen op het platteland. Ik dacht dat hij voor altijd eenzaam zou blijven en nooit zou hertrouwen. Maar toen, op een late namiddag, ging de telefoon.
« Daniel, kom dit weekend naar huis, ik heb je iets belangrijks te vertellen. » De stem van mijn vader was laag, vastberaden en ongewoon.
Ik werd ongerust. Iets belangrijks? Papa zei zelden veel en belde bijna nooit, tenzij om naar mijn studie te vragen. Die avond kon ik mijn ogen niet dichtdoen.
Op zaterdagochtend nam ik de lange busrit terug naar mijn geboorteplaats. De oude landweg, de rijen bomen, de verweerde daken – alles voelde vreemd ver weg voor me. Toen ik de tuin op liep, ging de deur open…
Papa stond daar. Naast hem stond een vrouw. Even verstijfde ik. Mijn blik dwaalde af naar haar buik – rond, onmiskenbaar – die een waarheid verborg die ik niet kon ontkennen. Mijn lippen trilden, mijn borstkas spande zich:
– Nee… dit kan niet…
De vrouw keek op. En mijn wereld stortte in. Het was Sophia. Sophia – mijn oude klasgenoot van de middelbare school. Sophia – het meisje waar ik al mijn tienerjaren heimelijk verliefd op was geweest, maar dat ik nooit had durven bekennen.