Acht jar geleden, op eenstormachtige nacht, werd een peuter met de naam Max achtergelaten bij deur van het kindertehuis waar ik werkte.
Hij had niets anders bij zich dan een drzwiweekte teddybeer en een hartverscheurend briefje. Zijn bigte, plechtige ogen bleven me bij.
Pogingen om zijn biologische moeder te vinden Leverden niets op: ze was simpelweg verdwenen.
Na maandenlang zoeken adopteerde ik hem, put de belofte hem de Liefde en stabiliteit te geven die hij tot dan toe ontzegd was.

Maar dan zie je elkaar, dan zie je wat je zegt en wat je zegt als je naar je kleintjes luistert, maar Max zegt niet « mama ».
Er bleef een Stille bariera tussen ons bestaan, een bariera opgebouwd uit verlies, verlating en onbeantwoorde vragen.
Op Max’ elfde verjaardag klopte het verleden aan de deur: zijn biologische moeder, Macy, kwam opdagen.

Ze beweerde dat ze veranderd was en Max nu het leven kon geven dat hij verdiende.
Ik weigerde, uit bezorgdheid en omdat ik zijn veiligheid niet in gevaar wilde brengen. Maar de volgende ochtend was Max verdwenen.
Hij liet alleen een briefje achter met drie woorden:
« Zoek mij niet. »
In paniek volgde ik hem naar het motel, waar ik hem op bed vond liggen naast de vrouw die hem had achtergelaten.
Het gesprek was eerlijk en vol emotie: ze vertelde over haar jeugd, haar strijd tegen armoede en het schuldgevoel dat haar achtervolgde.
En toen nam Max, wiens hart oud genoeg was om zowel pijn als liefde te verdragen, een beslissing waar ik geen woord van kon uitbrengen.
Met trillende overtuiging stapte Max tussen ons in en zei: « Jij bent niet mijn moeder. » Hij wees naar mij: « Dat is ze wel. »