Ik hoorde mijn dochter fluisteren door de vaste lijn:
« Ik mis je, pap…
Maar ik heb haar vader achttien jaar geleden begraven. »
Toen Allie haar dochter die woorden aan de telefoon hoorde zeggen, was ze geschokt. Haar man was immers achttien jaar geleden overleden. Dat dacht ze tenminste. Toen de schokkende waarheid aan het licht kwam, werd Allie gedwongen haar verleden onder ogen te zien – en de leugen die haar hele leven had veranderd.
Mijn man stierf toen onze dochter Susie nog maar twee weken oud was.
Een auto-ongeluk. Plotseling, bruut en zinloos. Even daarvoor had Charles me op mijn voorhoofd gekust en was hij weggegaan « gewoon om naar de winkel te gaan ». Het volgende moment schudde ik de hand van een politieagent en probeerde ik de zinloze woorden die hij sprak te begrijpen.
Ik heb zijn lichaam niet gezien.
Ik zei tegen mezelf dat het er niet toe deed. Dood is dood, toch?
Achttien jaar gingen voorbij. Op de een of andere manier overleefde ik het.
Susie groeide op omringd door liefde. Ze had een zachtheid die me soms brak. Ze had de ogen van haar vader: warm, bruin, altijd vol nieuwsgierigheid.
Na verloop van tijd begonnen de vragen – zachtjes gefluisterd in de nacht:
– Hoe was papa?
Ik vertelde haar over zijn flauwe grappen, en ik rolde met mijn ogen. Ik liet haar foto’s zien van hem met die jongensachtige glimlach van hem.
Ze accepteerde deze verhalen, maar ik voelde een leegte achter haar blik. Een leegte waar de waarheid had moeten wonen.