Achter de façade van een zorgzame broer, ging een man schuil die bereid was alles te doen om de bezittingen van mijn man af te pakken, dingen waar hij al zo lang naar verlangde.
Hij richtte zich op, zijn gezicht straalde van koude vastberadenheid.
Het ging allemaal zo snel. Een trap, een lach, het koude water dat me omhulde.
« Zwem als je kunt, » riep hij voordat hij verdween, het silhouet van de boot verdween aan de horizon.
Hij dacht dat hij het laatste woord had gesproken. Maar één ding wist hij niet: ik had allang beseft dat deze zeereis niet zomaar een wandelingetje was.
De volgende dag kon hij zijn ogen niet geloven toen hij me zag. Hij was geschokt.