Theo keek gestaag op. « Mijn oma heeft hartfalen. Ik zorg voor haar. Ik moest alles leren wat ik kon, want iemand moet het leren. »
Jarenlang had Damien mensen beoordeeld op uiterlijk en rijkdom. Nu besefte hij dat kennis, geboren uit noodzaak, levens kon redden waar privileges alleen dat niet konden.
De volgende ochtend werd Lydia stabiel wakker. Haar eerste woorden gingen over Theo. « Hij heeft zijn sollicitatiegesprek gemist vanwege ons. Dat mogen we niet onopgemerkt laten. »
Theo schudde zijn hoofd toen hem gevraagd werd wat hij wilde. « Gewoon zorgen dat mijn oma de zorg krijgt die ze nodig heeft. Dat is genoeg voor mij. »
Damien en Lydia waren verbijsterd. Geen verzoek om geld of invloed, alleen liefde voor familie, eenvoudig en onwrikbaar.
Weken later bezochten ze Theo’s grootmoeder, Vivian Carter, een deftige vrouw die afhankelijk was van een zuurstoftank en in een klein appartement in Brooklyn woonde. Ze verwelkomde de bezoekers hartelijk. « Theo is briljant, » zei ze, « maar hij is meer dan dat. Zorg ervoor dat alles wat je doet hem echt eert. »