Ik hoefde geen woord te zeggen. De stilte liet alles zien.
Het geld gaf me meer dan alleen troost – het gaf me rust. Ik kocht mijn huis terug, restaureerde mijn tuin en reisde zelfs naar plekken waar ik altijd al van had gedroomd. Maar het waren niet de miljoenen die ertoe deden. Het was rechtvaardigheid.
Mijn dochter daarentegen verloor alles: haar vriend, het landhuis en, het ergste van alles, haar kinderen. Ze kwamen terug naar me toe, hun gelach vulde het huis dat ooit eenzaam was geweest.
Zelfs nu nog hoor ik soms haar stem in mijn herinnering: « ouwe heks. » Maar de woorden doen geen pijn meer. Omdat ik weet dat de vloek niet van mij was. Het was van haar – haar hebzucht, haar trots, haar onvermogen om van degene te houden die haar alles gaf.
Ik ben er nog steeds. Omringd door mijn kleinkinderen. Levend in warmte, waardigheid en liefde. En boven mijn open haard hangt dat oude winnende lot in een lijstje. Niet vanwege de miljoenen die het me heeft opgeleverd, maar omdat het me eraan herinnert:
In het donkerste moment van mijn leven had het lot al een kant gekozen. En mijn naam stond al die tijd op de winnende hand geschreven.