Toen de deuren opengingen, stapten er twee vrouwen naar buiten – zelfverzekerd, elegant, gekleed in een op maat gemaakt pak en een donkere zonnebril.
Een omstander snakte naar adem.
« Dat zijn de dochters van David Miller, » fluisterde iemand.
Camera’s flitsten. Verslaggevers zwermden toe.
En toen David – inmiddels ouder, met trillende handen – hen naar zijn oude pick-uptruck zag lopen, gleed zijn koffie uit zijn handen en viel in stukken op de grond.
Voor het eerst in dertig jaar zag hij zijn dochters weer.
“Papa, we hebben haar gevonden.”
Later die middag, in zijn kleine woonkamer, gevuld met de geur van dennenhout en oud hout, legde Emma een map op tafel.
Er zaten foto’s, juridische documenten en een handgeschreven brief in.
« Ze is niet weggegaan omdat ze dat wilde, » zei Sophie zachtjes. « Ze moest wel. »
Davids handen trilden toen hij de map opende.
Volgens de documenten was Laura gedwongen te verdwijnen nadat ze een enorme financiële doofpotaffaire had ontdekt bij de investeringsmaatschappij waar ze werkte.
Het bedrijf, dat banden had met rekeningen in het buitenland en illegale financieringsoperaties, had haar met de dood bedreigd toen ze probeerde dit aan te geven.
Om haar man en kinderen te beschermen, nam ze een getuigenbeschermingsverzoek in. Ze mocht daarna nooit meer contact met hen opnemen.