

Toen, op Max’ 11e verjaardag, klopte het verleden aan: zijn biologische moeder, Macy, verscheen voor de deur.
Ze hield vol dat ze veranderd was en Max nu het leven kon geven dat hij verdiende.
Ik weigerde, beschermend en niet bereid zijn veiligheid in gevaar te brengen. Maar de volgende ochtend was Max verdwenen.
Hij liet alleen een briefje achter met drie woorden:
In paniek volgde ik hem naar een motel, waar ik hem op het bed vond, naast de vrouw die hem ooit in de steek had gelaten.
Hun gesprek was rauw en emotioneel: ze vertelde over haar jeugd, haar strijd tegen armoede en het schuldgevoel dat haar achtervolgde.
En toen, met een hart dat oud genoeg was om zowel pijn als liefde te kunnen bevatten, maakte Max een keuze die mij sprakeloos achterliet.
Met trillende overtuiging stond Max tussen ons in en zei: « Jij bent mijn moeder niet. » Hij wees naar mij: « Dat is ze wel. »