Ik was nog maar net bekomen van het trillen na de bevalling toen mijn man mijn ziekenkamer binnenkwam met een andere vrouw aan zijn arm, alsof ze daar al thuishoorde.
Zijn moeder volgde hem op de voet. Ze stopte hem een envelop in zijn hand en fluisterde schaamteloos:

“Doe het nu, voordat hij doorheeft wat er gebeurt.”
Hij sprak alsof ik sliep. Dat was niet zo. Ik was gewoon te zwak om mijn hoofd op te tillen.
Hij keek niet naar onze pasgeboren dochter in de wieg. Hij kwam niet in haar buurt. Hij keek naar mij alsof ik een probleem was dat opgelost moest worden.