Zes maanden waren verstreken sinds de dood van mijn vrouw en mijn leven had alle zin verloren. Het was ondraaglijk stil in het appartement. Haar sjaal hing nog steeds aan de deur, haar lievelingsmok stond onaangeroerd in de kast, en soms, als ik mijn ogen sloot, kon ik zweren dat ik haar parfum nog steeds in de lucht rook.
Elke zondag bracht ik een boeket rode rozen – haar favoriet – naar de begraafplaats. Het was het enige ritueel dat me rust bracht. Ik legde ze zorgvuldig op haar graf, ging op een stenen bankje in de buurt zitten en sprak tegen haar alsof ze me kon horen. Het was mijn manier om met de leegte om te gaan.
Vreemde verdwijning
Maar toen gebeurde er iets vreemds. Drie weken lang verdwenen de bloemen die ik daar had neergezet. Ze verwelkten niet. Ze werden niet weggeblazen. Ze verdwenen gewoon.
Eerst dacht ik dat de beheerders van de begraafplaats misschien te snel hadden opgeruimd, maar toen ik ernaar vroeg, schudden ze hun hoofd. De beheerder mompelde: « Ik heb niemand gezien. Als je antwoorden wilt, zul je zelf moeten zoeken. »
Dit antwoord bleef bij me hangen. Wie zou nou bloemen stelen van een graf? Van haar graf?
Verborgen camera
Vastbesloten om de waarheid te achterhalen, kocht ik een kleine camera en verstopte die bij haar grafsteen, recht op het graf gericht. Die nacht kwam ik rusteloos en slapeloos thuis. Het appartement was kouder dan normaal en elke tik van de klok galmde door de stilte.
Bij zonsopgang ging ik aan mijn bureau zitten, opende mijn laptop en speelde de opname af. Mijn handen trilden toen de opname begon.
In het begin was alles volkomen normaal: verschuivende schaduwen, wuivende bomen, het verre schijnsel van een straatlantaarn die in het donker flikkerde. Toen – beweging.
Onvoorstelbare onthulling
Er verscheen een figuur in beeld. Geen vandaal. Geen dief die op zoek was naar waardevolle spullen. Het was een kind.