Even weigerde mijn brein het beeld te vertalen. Ik staarde naar de glanzende pagina, naar Marcus in een maatpak, leunend tegen een glazen balustrade, met de skyline van de stad op de achtergrond. De kop luidde: « Jonge oprichters revolutioneren fintech. » Daaronder stond, in kleinere letters, zijn naam.
Mijn handen trilden toen ik door het artikel bladerde. Ik zag hem weer, op foto’s die ik nog nooit eerder had gezien – op een podium, met een microfoon; in een kantoor met ramen van vloer tot plafond; achter een whiteboard vol cijfers en pijlen. De woorden vervaagden toen ik ze las: hij bouwde een financieel technologiebedrijf in zijn studentenhuis… een overname… twee jaar voordat we elkaar ontmoetten… een deal van acht cijfers.
Toen hij terugkwam in de eetkamer met twee mokken thee, trof hij me stijfjes zittend in een stoel aan met een opengeslagen tijdschrift op mijn schoot.
« Marcus, » zei ik, mijn stem klonk me onbekend in de oren. « Wat is dit? »
Hij verstijfde, ademde langzaam uit en zette de mokken met een zacht klingelend geluid neer. Even stond er berustend op zijn gezicht.
« Ik vroeg me al af wanneer dit zou uitkomen, » zei hij zachtjes. « Ik dacht dat ik het beter had verborgen. »
« Je staat op de cover van Forbes. »
« Ja. »
« Je bent… een bedrijf begonnen? Een fintechbedrijf? » Het woord klonk vreemd toen ik besefte wat het werkelijk betekende. « En je hebt het verkocht? Voor… acht cijfers? »
Hij krabde in zijn nek en keek even de andere kant op. « Dat deel klopt… min of meer. »
« Je zei dat je in de financiële wereld werkte. Ik dacht dat je bedoelde… »
« Bank? » Hij glimlachte flauwtjes, bijna verlegen. « Ja. De meeste mensen wel. »
« Waarom heb je het me niet verteld? » vroeg ik. « Een jaar lang, Marcus. Een heel jaar lang.