Na een lange werkdag liep ik door de stad toen ik haar zag: een jonge vrouw, niet ouder dan 21, vies, moe, uitgeput van het leven. Ze zat op een kartonnen doos voor een gesloten winkel. Haar blik was leeg.
Ik hurkte naast haar neer en vroeg:
« Meisje, heb jij een familie? »
Ze schudde haar hoofd.
« Ik ben thuis opgegroeid. Zonder ouders. Zonder thuis. Ik ben weggelopen uit een instelling. Niemand bekommerde zich om mij. »
Mijn hart brak.
Ik bracht haar naar huis.
Ik gaf haar eten. Een warme douche. Nieuwe kleren.
Langzaam transformeerde ze in een prachtige jonge vrouw – niet alleen van buiten, maar ook van binnen.
Een paar dagen later kwam mijn zoon thuis van zijn werk.
Hij zag haar in de woonkamer en bleef verstijfd staan.
Toen hij de keuken binnenkwam, fluisterde hij:
« Wie is zij? Ik heb nog nooit zo’n mooie vrouw gezien. »
Ik lachte en zei:
« Beschouw haar als je zus. »
Maar ik zag het in zijn ogen.
Hij wilde haar niet als zus.
Hij werd verliefd.
🕊️ Een paar maanden later trouwden ze.🕊️ Een paar maanden later trouwden ze.
We leefden twee jaar lang gelukkig samen.
Totdat ik ziek werd.
Mijn energie verdween. Mijn lichaam verzwakte. Geen enkele dokter kon uitleggen waarom.
Tot op een nacht…
Mijn zoon kwam de keuken binnen terwijl ik aan het rusten was.
Hij zag zijn vrouw iets in mijn soep doen.
Een wit poeder.