Zonder enige communicatie of waarschuwing verdween Pan Am-vlucht 914 van de radarschermen. Niemand in de verkeerstoren van New York kon contact opnemen met de piloot of ander vliegtuigpersoneel. Het was alsof hij nooit bestaan had.
De autoriteiten haastten zich om het vliegtuig te vinden en gingen ervan uit dat het ergste zou gebeuren: een defect dat een crash zou veroorzaken. Ondanks alle pogingen om de crashlocatie te lokaliseren, werd er geen spoor gevonden. Er werd geen puin, geen lichamen, en geen persoonlijke bezittingen van passagiers gevonden.
Na maandenlang onderzoek kwamen de autoriteiten tot de conclusie dat het vliegtuig in de zee was neergestort en geen sporen had achtergelaten. De luchtvaartmaatschappij betaalde de families van de passagiers een schadevergoeding voor het verlies van hun dierbaren en de zaak werd als afgesloten beschouwd.
Een mysterieuze herverschijning 37 jaar later
Toen, 37 jaar later, veranderde alles. Op 21 mei 1992 bereidden de luchtverkeersleiders op de luchthaven van Caracas in Venezuela zich voor op een nieuwe werkdag. Opeens zagen ze een vreemd vliegtuig het luchtruim binnenvliegen. Het werd echter niet opgemerkt door het radarsysteem van de luchthaven.