De professor overhandigde hem zijn exemplaar, zonder zijn stem te verheffen, zonder enige opmerking.
Maar terwijl hij het op tafel legde, zei hij eenvoudig, hem recht in de ogen kijkend:
« Ga zo door. Je hebt iets zeldzaams. »
De jongen verstijfde. Hij had die woorden nog nooit gehoord.
Nooit, niet thuis, niet hier.
Hij keek naar het cijfer: 12/20. Niet briljant. Maar het cijfer deed er deze keer niet toe.
Dat was de zin.
Diezelfde avond ging hij naar huis, scheurde het deel van zijn huiswerkopdracht eruit waar hij het had geschreven en hing het aan de muur van zijn kleine kamer, vlak boven zijn bed.