Mijn naam is Ana. Jarenlang heb ik als bescheiden bibliothecaresse in een rustig stadje gewerkt, ervan overtuigd dat mijn leven kalm en rustig zou blijven. Ik had nooit gedacht dat één enkele ontmoeting mijn lot voorgoed zou veranderen.
Ik ontmoette David Rodríguez voor het eerst tijdens een boekenactie. Hij was bedachtzaam, beheerst en boeiend. Ik had nooit gedacht dat hij tot een van de rijkste dynastieën van het land behoorde, eigenaar van een uitgestrekt industrieel imperium. David verzweeg zijn erfenis omdat hij gekoesterd wilde worden om zichzelf, niet om zijn fortuin. Ik hield van hem, nooit van zijn miljoenen.
Zijn ouders, Isabel en Fernando, hadden vanaf het begin een hekel aan me. Hun koelheid, scherpe opmerkingen, onverschilligheid… alles wees erop dat er in hun elitaire wereld geen plaats was voor een bibliothecaris. Ze negeerden onze bruiloft, maar desondanks heb ik drie gelukkige jaren met David doorgebracht.
Totdat het allemaal uit elkaar viel. Op een ochtend ging de telefoon: David was tijdens een vergadering ingestort. Tegen de tijd dat ik het ziekenhuis bereikte, was hij verdwenen. Hij was pas tweeëndertig.
De onteigening
De begrafenis werd een marteling. Isabel beheerste elke regeling en wiste mijn aanwezigheid als zijn vrouw uit. Al snel werd de vernedering ondraaglijk: vrachtwagens voor mijn huis, bewakers en een genadeloos bevel – ik had twee uur om te vertrekken.