« We hebben net gepraat, » onderbrak ik hem. « Het antwoord is nee. Op alles. Ik betaal je hypotheek niet. Ik laat je hier niet intrekken. Ik help jullie nergens mee, nooit meer. »
“Maar we zijn familie!” riep mama.
« Familie behandelt elkaar niet zoals jij mij behandelde, » zei ik. « Ga nu weg. »
Ze vertrokken, terwijl Sandra me beledigingen naar het hoofd slingerde terwijl ze door de gang liep. Ik deed de deur achter hen dicht en op slot.
Drie maanden later hoorde ik dat het huis in beslag was genomen. Mijn ouders waren verhuisd naar een kleiner appartement en Marcus en Sandra woonden weer bij haar ouders. Toen ik het hoorde, voelde ik niets – geen spijt, geen verdriet. Alleen maar pure opluchting.
Mijn leven ging verder. Ik begon eindelijk te begrijpen hoe echte, gezonde relaties eruit zagen. Af en toe vraag ik me af of mijn familie er wel eens over nadenkt hoe anders de dingen hadden kunnen lopen als ze me ook maar het minimale respect hadden getoond. Maar dan herinner ik mezelf eraan: ik ben veel beter af zonder hen.
Sommige mensen nemen alles aan wat je biedt en verwachten nog steeds meer. Voor hen is vriendelijkheid een zwakte, en vrijgevigheid iets waar ze recht op hebben. Ik ben klaar met geven aan mensen die geen vinger voor me uit zouden steken.