Ik heb er geen spijt van dat ik de grens heb getrokken.
Ik heb geen spijt van de post.
De enige spijt in dit verhaal zal altijd die van hen zijn.
Terwijl de zon zakt en de lichten binnen aangaan, fluister ik de woorden die ik jaren geleden had moeten zeggen. De woorden die me door elke ruzie, elk voicemailbericht en elk gebonk op mijn deur heen hielpen:
« Dit huis is van mij. Dit leven is van mij. En ik ben niet langer van hen om te controleren. »
De stilte die volgt is niet leeg.
Het is vrede.