Ze stond achter de toonbank in een simpel schort, haar haar naar achteren gebonden, geconcentreerd op het klaarmaken van iemands drankje. Ze zag er… vredig uit. Niet alleen tevreden, maar ook geaard. Levendig op een manier die ik nooit echt begreep toen we nog samen waren.
Ik aarzelde – een deel van me wilde me omdraaien en weggaan. Een ander deel zei me dat dit het moment was waar ik al een jaar naar uitkeek.
Toen ze mij eindelijk in de rij zag staan, ontmoetten onze blikken elkaar.
Ze glimlachte. Warm en standvastig. Alsof ze een oude vriend zag – geen geest uit een gebroken verleden.
Toen ik bij de balie aankwam, zei ik zachtjes: « Hoi Anna… Ik ben het, David. »
« Ik weet het, » zei ze zachtjes. « Fijn je te zien. »
Er klonk geen scherpte in haar toon. Geen woede. Alleen aanwezigheid.
Ik schraapte mijn keel. « Ik wilde al heel lang iets zeggen. »
Ze wachtte, ze joeg me niet op.
« Het spijt me, » zei ik. « Niet alleen voor wat er is gebeurd… maar ook voor hoe ik ben weggegaan. Omdat ik je waarde niet zag toen het ertoe deed. Omdat ik dacht dat succes betekende dat ik je achterliet. »
Haar ogen verzachtten. Ze zei niet meteen iets. In plaats daarvan reikte ze onder de toonbank en haalde er een klein papieren zakje uit. Ze krabbelde er iets op en gaf het me, samen met een warme kop thee.
« Je gebruikelijke, » zei ze. « Ik herinnerde het me. »
Ik keek naar de beker in mijn hand. Het was zo’n klein gebaar, maar het deed iets in me openbarsten.
Toen las ik wat ze op de tas had geschreven:
« Sommige dingen kosten tijd om te leren. Wees lief voor jezelf terwijl je ze leert. »
Ik keek op, ontroerd door woorden. « Vergeef je me? »
Ze glimlachte – oprecht. « David, ik heb je vergeven op de dag dat ik je excuses niet meer nodig had. Het leven gaat verder. Ik ook. »
Ze keek naar de achterkant van het café, waar een groepje jonge mensen achter de schermen aan het werk was. Sommigen waren nerveus, anderen lachten, en ze droegen allemaal hetzelfde schort als zij.
« Dit café, » zei ze, « maakt nu deel uit van de basis. We leiden mensen op en nemen mensen aan die opnieuw beginnen. Niet iedereen krijgt een tweede kans. Maar we kunnen anderen helpen er een te bouwen. »
Ik knikte en liet haar woorden even bezinken.
« Ik ben trots op je, » zei ik zachtjes.
Ze hield even op en antwoordde toen met stille kracht: ‘Ik ook.’
Een klant stapte achter me naar voren. Anna gaf me nog een laatste glimlach en draaide zich om om hun bestelling op te nemen – elegant, kalm en volledig in controle over haar wereld.
Terwijl ik naar buiten liep, nam ik een slokje thee.
Warm. Stabiel. Eerlijk.
Ik heb geen spijt meer.
Maar van groei.
En misschien zelfs vrede.