Mijn vader at drie jaar lang elke avond met ons mee en merkte nooit dat mijn bord altijd leeg was. Mijn moeder wilde maar één van haar kinderen controleren: mij. Niet mijn perfecte zus, Ava, in haar galajurk in maat 38. Alleen ik, de oudste dochter, die in de ogen van mijn moeder te veel ruimte innam.
Toen ik elf was, begon het liegen. We zaten allemaal aan de glimmende eettafel toen mijn vader, een man die altijd uitgeput was van zestien uur durende diensten als ambulancebroeder, me eindelijk aankeek. « Waarom is Laurens bord leeg? »
Voordat ik iets kon zeggen, voelde ik de perfect gemanicuurde nagels van mijn moeder in mijn arm graven – een stille, scherpe waarschuwing. Haar stem, toen ze sprak, was zoet als honingzoet gif. « Ze heeft al gegeten. Je hebt na school een grote snack gehad, toch, schat? »
Mijn vader, die al afgeleid was, streek alleen maar door mijn haar. « Oké. De volgende keer mag je je eten niet verpesten. »
En vanaf dat moment werd mijn moeder sluw. Papa’s slopende schema betekende dat maaltijden haar territorium waren, haar domein van controle. Tegen de tijd dat ik dertien werd, was deze routine in steen gebeiteld. Elke ochtend om 6:55 uur, terwijl het geluid van papa’s douche galmde door de gang boven, leidde mijn moeder me naar haar kleedkamer. Daar, achter een rek met designerjurken, stond haar geheime wapen: een digitale weegschaal.
« Vijfenzestig kilo, » kondigde ze op een ochtend aan, haar stem strak van teleurstelling. « Een kilo zwaarder dan gisteren. Geen ontbijt of lunch vandaag. »
« Maar mam, de dokter zei dat ik groei, » fluisterde ik, terwijl ik de pijn in mijn buik al voelde van die bekende, lege angst.
Het geluid van lunchtrommels die tevoorschijn werden gehaald, was mijn antwoord. Ava’s doos was gevuld met een dikke kalkoensandwich, een pak koekjes en een pak appelsap. De mijne bevatte drie stengels bleekselderij en een miezerige rijstwafel.
« Mam, alsjeblieft, » smeekte ik, maar de woorden bleven in mijn keel steken.