De originele afbeelding toont drie belangrijke signalen:
Bord 2.3.3 — “Voeg in op een secundaire weg”: waarschuwt voor de nabijheid van een secundaire weg die van links komt.
Bord 1.25 — “Wegwerkzaamheden”: geeft aan dat er wegwerkzaamheden plaatsvinden.
Bord 2.6 — « Voorrang voor tegemoetkomend verkeer »: verbiedt het betreden van een smalle rijstrook indien dit de doorgang van tegemoetkomend verkeer zou belemmeren. De bestuurder moet tegemoetkomend verkeer dat zich al op die rijstrook bevindt of dat van de tegemoetkomende rijstrook nadert, doorlaten.
Bord 4.2.2 — “Omzeil (obstakel) aan de linkerkant”: geeft de bestuurder de opdracht om het obstakel aan de aangegeven kant (in dit geval aan de linkerkant) te omzeilen.
Slotbeschouwing:
De combinatie van deze borden impliceert het volgende: de blauwe auto mag alleen voorrang verlenen aan de minibus, zoals het voorrangsbord voor tegemoetkomend verkeer (2.6) voorschrijft. Hij mag echter geen voorrang verlenen aan de vrachtwagen, aangezien de vrachtwagen zich op een secundaire weg bevindt en daarom voorrang moet verlenen aan zowel de minibus als de blauwe auto.