Rex stormde op een meisje af dat op de derde rij zat. Ze heette Marie – een stille, bescheiden studente die meestal op zichzelf bleef. Ze stond tussen haar vriendinnen, met een notitieboekje tegen haar borst geklemd. Voor iedereen leek ze een gewone, verlegen tiener.
Maar Rex gromde en sprong op haar af, waardoor ze op de grond viel. Ze schreeuwde toen het schrift uit haar handen vloog, en er ontstond chaos in de aula. Leraren renden naar voren en probeerden de hond weg te trekken.
« Ga liggen, Rex! » riep de handler, terwijl hij de halsband vastgreep en de hond ternauwernood terugtrok. Toch bleven Rex’ scherpe ogen op Marie gericht.
“Hij doet nooit zoiets zonder reden… nooit,” mompelde de agent ongelovig.
Naar het station gebracht
Marie trilde, haar ogen wijd open van de tranen. De meeste mensen dachten dat Rex een fout had gemaakt met de geuren. Maar de agent hield vol dat het anders was.
« Juffrouw, ik wil dat u en uw ouders met mij meekomen naar het station. We moeten iets controleren. »
Haar ouders protesteerden luidkeels, bang om voor de hele klas in verlegenheid te worden gebracht. Maar Rex bleef grommen en niemand durfde zijn instinct te negeren.
Op het bureau werden Maries vingerafdrukken genomen. Zodra de computer ze verwerkte, stopten de agenten. Het scherm toonde een match.
De afdrukken behoorden toe aan iemand die al in de federale database van gezochte criminelen stond.
De agent draaide zich langzaam en met vaste stem naar het meisje toe.
“Wil je zelf de waarheid vertellen… of zal ik het dossier lezen?”
De schokkende onthulling