« Ondankbaar, » zei mijn vader, zijn stem dik van minachting. Mijn stiefmoeder, Vivien, barstte in een wreed lachje uit, een grapje dat ze deelde met de zorgvuldig beleefde, geoefende gezichten aan tafel. Ik bleef stil zitten, een glimlach verhulde de pijn. « Je hebt gelijk, » antwoordde ik zachtjes, terwijl mijn blik over elk van hen heen ging. « Ik zou jullie dankbaar moeten zijn dat jullie me hebben geleerd wat liefde níét is. »
De kamer werd stil. De zelfvoldane glimlach van mijn stiefbroer Declan verdween. Viviens champagneglas trilde. Mijn vader, Sterling, bleef ijzig staren. Ik stond op en hief mijn glas. « Een toost, » kondigde ik aan met een heldere en zelfverzekerde stem, « op de laatste keer dat je me zult zien. » En ik meende het, met heel mijn hart.
Mijn naam is Patricia Draven, de dochter die ze uit hun geschiedenis probeerden te wissen. Vanavond heb ik mezelf gewist, maar op mijn eigen voorwaarden.
De stilte die me naar huis volgde, was geen vrede; het was een echo van alles wat ik verloren had. Geen klinkende glazen, geen leeg gelach – alleen het gezoem van de koelkast en de zwaarte van afwezigheid. Ik opende mijn laptop en de geesten uit het verleden keerden in pixels terug. Mijn afstudeerfoto van de rechtenstudie flitste over het scherm, mijn naam galmde over het podium. Ik scande de menigte op zoek naar mijn familie, maar hun stoelen waren leeg, achter hen een zee van juichende vreemden.
Een paar uur later een bericht van Vivien: « Het spijt ons zo, we konden Declans verjaardag niet missen. Het is een unieke kans. » « Een unieke kans, » zei ze. Net als mijn afstuderen. Ik zei tegen mezelf dat ik moest vergeven, begrijpen en verder moest gaan. Maar sommige wonden helen niet; ze laten littekens achter, verharden en veranderen in bittere herinneringen.