Toen de dageraad aanbrak, verscheen de dienstmeid. Ik viel meteen op mijn knieën, bevend terwijl ik haar bedankte. Maar ze trok me alleen maar omhoog, stem hees:
“Je moet de waarheid kennen, alleen dan kun je jezelf redden.”
De waarheid ontvouwde zich. De familie van mijn man was verre van eenvoudig. Achter hun rijke façade stonden duistere bedrijven en verpletterende schulden. Mijn huwelijk was niet uit liefde, maar een transactie — ik was gekozen als schoondochter om schulden af te lossen.
De meid onthulde dat mijn nieuwe man een gewelddadig verleden had en een drugsverslaving. Twee jaar eerder had hij de dood van een jonge vrouw in het huis zelf veroorzaakt, maar zijn machtige familie begroef het schandaal. Sindsdien leefde iedereen in het huishouden in angst. Als ik die nacht was gebleven, was ik misschien zijn volgende slachtoffer geworden.
Een koude verspreidde zich door mij terwijl elk woord doorboorde als een mes. Ik herinnerde me zijn dreigende blik op de bruiloft, de pijnlijke greep van zijn hand tijdens het afscheid. Wat ik dacht dat gewone spanning was, was eigenlijk een waarschuwing.
De vreemdeling — die de verre neef van het dienstmeisje bleek te zijn- kwam tussenbeide:
Ze glimlachte, diepe rimpels geëtst in de hoeken van haar ogen:
“Alles wat ik wens is dat je in vrede leeft. Dat alleen al is genoeg voor mij.”
Maanden later verhuisde ik naar een andere stad, beginnend met niets. Het leven was nog steeds moeilijk, maar ik was tenminste vrij, niet langer achtervolgd door zijn angstaanjagende blik.
Sommige nachten, als ik het me herinner, huiver ik nog steeds. Maar tegelijkertijd voel ik dankbaarheid: dankbaarheid voor de dienstmeid die me nog een kans op leven gaf, en dankbaarheid voor mijn eigen moed om uit de duisternis te lopen.
Ik begreep één waarheid: voor sommige vrouwen is een huwelijksnacht het begin van geluk. Voor anderen is het het begin van een strijd om te overleven. Ik had het geluk om te ontsnappen-om te leven en dit verhaal te vertellen.