De roman die ik jarenlang heb begraven, is af. Hij is opgedragen aan mijn nichtje Riley, de enige onschuldige ziel in het wrak. Ik stuur haar anonieme verjaardagscadeaus. Als ze ooit de waarheid boven traditie verkiest, zal ik haar alles vertellen.
Ik heb een nieuw leven opgebouwd. Ik kijk niet meer angstig naar mijn bankrekening. Ik heb nu grenzen – geen muren, maar deuren. En er komen mensen binnen. Mensen zoals Julia, een maatschappelijk werker die ik ontmoette na mijn lezing in Denver. Ze wil niets anders van me dan eerlijkheid. « Je hebt je familie niet kapotgemaakt, » zei ze. « Je hebt het systeem gebroken dat je verpletterde. »
Ze had gelijk. Soms lijkt genezing op stilte. Soms lijkt het op het blokkeren van een telefoonnummer. En soms lijkt het op het aansteken van een lucifer met de fundering die ze op jouw schuldgevoel hebben gebouwd en wegdrijven terwijl de rook opstijgt. Ik ben mijn familie niet kwijtgeraakt. Ik ben hun versie van mezelf kwijtgeraakt. En ik zal nooit meer die man zijn.