Haar vader draaide zich naar me om en pakte mijn handen vast. « Bedankt dat je voor mijn dochter hebt gezorgd, » zei hij. « Geld en bezittingen betekenen niets vergeleken met de vriendelijkheid die je hebt getoond. »
De dorpelingen die me ooit hadden bespot, stonden sprakeloos. Ze konden niet geloven dat de ‘bedelaar’ die ze zo hadden veracht de dochter van een miljardair was – en dat ik, een eenvoudige boer, haar echtgenoot was geworden.
Maar dat deed er allemaal niet toe. Toen ik naar Hannah keek, zag ik nog steeds dezelfde zachtaardige vrouw die ik op de markt had ontmoet: nederig, vriendelijk en vol stille kracht. Ik hield van haar, niet om wie ze was, maar om wie ze was.
Vanaf die dag verspreidde ons verhaal zich door het dorp. Niet langer als roddels, maar als een verhaal over liefde, lot en het stille wonder van mededogen.