Helen bleef plotseling staan en wees naar een kleine grafsteen. « Daar, » zei ze kil, haar stem nauwelijks hoorbaar. Evelynes blik volgde de hand van haar dochter en verstijfde. Het benam haar de adem.
De grafsteen was oud, verweerd door jarenlange wind en regen. De naam die in de steen was gekerfd, was nauwelijks zichtbaar, maar Evelyne kon hem nog steeds zien: Emilie, geliefde dochter. Daaronder stond de datum van haar geboorte en overlijden, dezelfde dag als vandaag.
Het was het graf van een kind, een dochter die ze jaren geleden had verloren. Een dochter die Helene nooit had gekend.
Helenes stem verbrak de stilte, scherp en boos. « Hoe kon je het me nooit vertellen? » snauwde ze, haar ogen vlammend van woede. « Ik had een tweelingzus, en je hebt het voor me verborgen gehouden? Al die jaren? » Helenes handen balden zich tot vuisten en haar gezicht vertrok van woede.
Evelynes hart bonsde, verpletterd door de last van haar geheim. « Ik… ik wilde je geen pijn doen, » stamelde ze met trillende stem. « Je was nog maar een kind. Ik wilde niet… »
« Je meende het niet? » onderbrak Helene haar stem verheffend. « Dacht je niet dat ik het recht had om het te weten? Je hebt je hele leven dingen voor me verborgen gehouden. Geen wonder dat Alex en ik niet voor je wilden zorgen. Je hebt tegen ons gelogen over iets zo belangrijks! »
Evelyne’s knieën knikten en ze zocht naar steun, haar vingers raakten het ruwe oppervlak van de grafsteen.
Ze had de waarheid zo lang verborgen gehouden, in een poging haar kinderen te beschermen tegen de pijn van het verlies van hun zusje. Maar nu leek het erop dat deze beslissing hen nog verder uit elkaar had gedreven.
Hélène deed een stap achteruit en sloeg haar armen over elkaar. « Dat is precies waarom ik je niet kan vertrouwen. Je hebt je hele leven geheimen voor ons verborgen gehouden. En nu verwacht je dat wij voor je zorgen? Waarom zouden we, wetende dat je over zoiets belangrijks hebt gelogen? »