Chance werd van de ene op de andere dag een lokale beroemdheid. Verslaggevers noemden hem de hond met de droevige ogen en het leeuwenhart. Mensen uit het hele land schreven brieven, stuurden zorgpakketten en doneerden aan het asiel dat hem ooit bijna had opgegeven. Maar voor Daniel deed dat er allemaal niet toe. Wat telde, was dat Chance thuis was.
Om zijn herstel te vieren, bracht Daniel Chance terug naar het asiel – niet om hem terug te brengen, maar om anderen te inspireren. Terwijl ze door de vertrouwde gangen liepen, blaften en kwispelden de honden met hun staart, net als de dag dat Daniel hem voor het eerst bezocht. Maar nu liep Chan naast hem, onbevreesd, niet gebroken, maar rechtop, zelfverzekerd en kalm.
Vrijwilligers en personeel kwamen hem begroeten. Sommigen veegden hun tranen weg. Dezelfde hond die ze ooit als onadopteerd hadden bestempeld, raakte nu zachtjes met hun neus elke uitgestoken hand aan. En toen ze bij de achterwand aankwamen, was er iets nieuws geïnstalleerd: een bronzen plaquette. Erop gegraveerd stonden de woorden: « Chance », de hond die iedereen ongelijk gaf.
Daniel knielde naast hem neer en fluisterde: « Goed gedaan, maatje. » Chance likte zijn hand en richtte zijn aandacht vervolgens op een angstige hond, opgerold in de laatste kooi. Zonder iets te zeggen kwam hij dichterbij en ging liggen, met zijn staart zachtjes kwispelend, een boodschap die niemand anders kon uitdragen: Ik was er. Het komt wel goed. Vanaf die dag bezochten Daniel en Chance asielen in de hele staat om honden die dat het hardst nodig hadden, te troosten.
Toeval werd niet alleen een symbool van herstel, maar ook van verlossing. En ‘s nachts, als alles stil was, krulde Chan zich op Daniels schoot. Hij zuchtte diep en viel in slaap, veilig, geliefd en eindelijk in vrede. Hij was niet alleen geadopteerd, hij was gekozen, en dat maakte het verschil.