Als je binnen de eerste paar uur van je slaap wakker wordt, kun je vaak gemakkelijk weer in slaap vallen. Maar na een bepaald punt – vooral na 3 uur ‘s nachts – is je brein al actiever. De REM-slaapfase die aan het ontwaken voorafgaat, bevordert rijke, zelfs levendige dromen. Deze mate van activiteit maakt het langer en soms frustrerend om weer in slaap te vallen.
Bovendien kan in dit stadium van de nacht de geringste verstoring de waakzaamheid verlengen. Een geluid, een opdringerige gedachte, een licht… En hoe meer je op de tijd let, hoe meer angst je voelt. Deze vicieuze cirkel beïnvloedt de kwaliteit van je resterende slaap. Inzicht in dit mechanisme helpt om het schuldgevoel over wakker worden te verlichten.
Bedtijd speelt een cruciale rol
Een andere veelvoorkomende reden om om 3 of 4 uur ‘s ochtends wakker te worden, is de tijd waarop je naar bed gaat. Te vroeg naar bed gaan – bijvoorbeeld om 21.00 uur – kan er natuurlijk toe leiden dat je drie of vier uur later wakker wordt, omdat je lichaam dan al ver in zijn cyclus zit. Dit is vaak het geval bij ouderen of mensen die proberen een slaaptekort in te halen.
Dit type waakzaamheid is niet inherent abnormaal. Historisch gezien leefden onze voorouders met een nachtelijke waakfase genaamd « dorveille », waarin ze baden, mediteerden of lazen. Deze periode werd niet gezien als een stoornis, maar als een natuurlijke onderbreking van de slaap. Tegenwoordig hecht de maatschappij waarde aan onafgebroken slaap. Dit is echter niet altijd het natuurlijke ritme van ons lichaam.