De eerste hoorzitting vond twee weken later plaats. Emily bereidde zich voor zoals ze dat op een missie zou doen: nauwgezet. Ze verzamelde telefoongesprekken, brieven van de uitzending, foto’s van videoverjaardagen en tekeningen die haar dochters hadden gestuurd: bewijs dat ze contact had gehouden, zelfs van veraf.
Maar het moeilijkste was de stilte. David had het directe contact verbroken en beweerde dat ze niet met haar wilden praten. Emily vermoedde van niet. Lisa bevestigde haar instinct. « Ouderlijke vervreemding. Rechters staan daar niet bepaald positief tegenover. »
Toen de dag aanbrak, arriveerde Emily in vol ornaat. Ze wilde dat de rechter de hele waarheid zou zien: niet alleen een moeder, maar een soldaat die alles had gegeven.
David arriveerde in een maatpak, zijn arm om de tweeling heen. Ze zagen er anders uit: ouder, terughoudend, met neergeslagen ogen toen ze haar zagen.
De rechter opende met kalme autoriteit: « We zijn hier om de voogdijregeling voor Sophie en Claire Carter te bepalen. »
Davids advocaat schilderde Emily af als afwezig, en verkoos oorlog boven moederschap. « Jarenlang is ze hier niet geweest. Meneer Carter was de enige kostwinner, de stabiele ouder. »
Emily bewaarde haar kalmte. Toen ze aan de beurt was, stond ze rechtop. « Edelachtbare, ik heb niet voor oorlog gekozen. Ik heb voor dienst gekozen, zodat mijn dochters in een land konden leven dat veilig genoeg was om vrijuit te dromen. Ik was nooit uit vrije wil afwezig. Bij elke uitzending belde ik, schreef ik, stuurde ik zorgpakketten. Ik ben op alle mogelijke manieren aanwezig geweest, behalve door hier in deze kamer te staan. »
Ze haalde Sophies tekening tevoorschijn: een stokfiguur van een moeder met een soldatenpet, met hartjes eromheen getekend. Claires briefje: « Kom veilig thuis, mama. » De rechtszaal was stil.
David bewoog ongemakkelijk heen en weer.
Toen draaide de rechter zich naar de meisjes. « Wil een van jullie iets zeggen? »