Jonathan Blake was een man die door anderen bewonderd en gevreesd werd. Als selfmade miljonair uit Chicago bouwde hij zijn imperium op met meedogenloze ambitie.
Zijn penthouse glansde van glas en staal, zijn pakken straalden macht uit en zijn agenda’s bepaalden de markt. Maar achter zijn rijkdom leefde Jonathan een eenzaam leven en voedde hij zijn negenjarige dochter Lily op na een bittere scheiding.
De enige constante aanwezigheid in zijn huis was Clara Johnson, Lily’s 52-jarige nanny. Warm, geduldig en oneindig zachtaardig, Clara vlocht Lily’s haar, vertelde haar ‘s avonds verhaaltjes en troostte haar als ze nachtmerries had. Jonathan betaalde haar royaal – of dat dacht hij – en ging ervan uit dat haar loyaliteit gewoon bij de baan hoorde.
Maar kleine details irriteerden hem. Clara sloeg vaak maaltijden over, pakte afhaalmaaltijden in, droeg versleten schoenen en leek nooit geld aan zichzelf uit te geven. Jonathan, van nature achterdochtig, geloofde dat ze geld verspilde of iets verborg.
Op een koude avond won zijn nieuwsgierigheid het van hem. Nadat Clara was vertrokken, volgde Jonathan haar door de straten van de stad, in de verwachting dat zijn vermoedens bevestigd zouden worden. Maar wat hij zag, deed hem versteld staan.
Clara liep een vervallen gebouw binnen met de naam Haven Community Center. Binnen renden tientallen kinderen op haar af en riepen: « Mama Clara! »
Ze deelde broodjes, rijst, gebruikte kleren en zelfs notitieboekjes uit. Ze strikte de veters van een jongen, kuste een baby op het voorhoofd en troostte een angstige tiener. Het eten dat ze uit Jonathans keuken meenam, was niet voor haar – het was voor hen.
Voor het eerst in jaren voelde Jonathan zijn ogen prikken. Hij had zijn hele leven winst nagejaagd, terwijl een vrouw die bijna niets had, alles gaf.
De volgende ochtend, afgeleid door gedachten aan zijn kinderen, riep hij Clara bij zich op kantoor. Zenuwachtig bekende hij: « Ik ben je gisteravond gevolgd. »
Clara verstijfde, maar voordat ze kon antwoorden, zei hij: « Ik heb het allemaal gezien. Waarom heb je het me niet verteld? »