De dag begon zoals elke andere voor Nathan Hale, een rijke vastgoedmagnaat wiens leven draaide om deals, deadlines en vergaderzalen.
Maar die ochtend voelde hij een vreemd gevoel van onbehagen – een zachte stem drong erop aan dat hij vroeg naar huis moest gaan. Hij luisterde zelden naar zijn instinct boven zijn verstand, maar toch zei iets in hem dat hij voor zonsondergang het kantoor moest verlaten.
Die beslissing zal zijn leven voorgoed veranderen.
Nathans landhuis stond trots aan de rand van Maplewood, de glazen wanden glansden als een kroon onder de zon. Van buiten had hij alles: macht, rijkdom, succes. Maar achter die gepolijste muren was zijn huis hol.
Sinds zijn vrouw Elena vijf jaar eerder overleed, stortte hij zich op zijn werk en liet hij zijn twee kinderen, Lucas en Maya, achter met de zorg van hun dienstmeisje Sofia.
Sofia was bijna vier jaar bij het gezin – zachtaardig, aardig en eindeloos geduldig. Voor Nathan was ze slechts een werknemer. Maar voor Lucas en Maya was ze troost – de warmte die hun vader haar bood, was er niet meer.
Die middag, toen Nathans auto stilletjes de oprit opreed, verwachtte hij de gebruikelijke stilte. In plaats daarvan klonk er gelach uit de eetkamer – vrolijk, zorgeloos en levendig.
Hij volgde het geluid, verward en verstijfd in de deuropening.
Sofia stond in haar groene uniform, haar haar losjes naar achteren gekamd, glimlachend terwijl ze chocoladetaart aan zijn kinderen serveerde. De tafel was bedekt met bloem, glazuur en fruit.
Lucas’ shirt zat onder de cacao; Maya’s wangen zaten onder de crème. De lucht was gevuld met gelach – het soort dat Nathan al jaren niet meer had gehoord.
Ze aten niet alleen taart. Ze leefden.