Zeven dagen gingen voorbij. Een voor een keerden de vrouwen terug naar zijn landhuis, enthousiast om te vertellen hoe ze de kaart hadden gebruikt.
Erica kwam als eerste binnen, gehuld in designermode. Ze pronkte met haar luxe tassen uit Parijs.
« Dit zijn exclusieve stukken, » zei ze met een sluwe glimlach, duidelijk tevreden met zichzelf.
Olivia volgde, stralend als altijd. Ze showde high-end make-up en zelfs een nieuwe sportwagen.
« Ik vond dat ik wel wat plezier verdiende, » giechelde ze met stralende ogen.
Megan kwam als volgende binnen, met documenten en gadgets in haar handen.
« Ik heb in mijn bedrijf geïnvesteerd, » zei ze zelfverzekerd, terwijl ze software en tools liet zien om haar bedrijf uit te breiden.
Toen kwam Laura binnen. Ze droeg haar gebruikelijke, effen zwarte jurk en hield slechts één gevouwen bonnetje in haar handen.
« Ik heb maar een paar dingen voor mijn gezin gekocht, » zei ze zachtjes.
De bon die boekdelen sprak
Charles keek ongelovig naar de krant. Laura had geen luxe artikelen of glamoureuze reizen gekocht. In plaats daarvan had ze nieuwe schooluniformen gekocht voor haar jongere broers en zussen, medicijnen voor haar zieke moeder en een gulle donatie gedaan aan een kinderfonds.
Niets opzichtigs. Niets egoïstisch. Gewoon pure bedachtzaamheid.
Charles voelde een steek van schuldgevoel. Hij dacht aan zijn eigen leven – weelderige feesten, duur speelgoed dat geen vreugde bracht – en besefte dat hij er nooit aan had gedacht zijn rijkdom op deze manier te gebruiken.
Een privégesprek
Die avond, omdat Charles de druk van haar keuzes niet kon loslaten, nodigde hij Laura uit in zijn studeerkamer.
« Laura, » vroeg hij zachtjes, « waarom heb je niets voor jezelf gekocht? Je had alle kans. Waarom zou je het allemaal weggeven? »
Ze aarzelde even en glimlachte toen zachtjes.
« Meneer Montgomery, ik heb altijd geloofd dat echte rijkdom niet draait om wat we bezitten. Het gaat om wie we kunnen helpen en de liefde die we kunnen delen. Mijn familie heeft me altijd gesteund en ik wil ze geven wat ze nodig hebben. En wat de liefdadigheid betreft… er zijn kinderen die meer hoop verdienen dan ik. »
Charles zat zwijgend. Op dat moment zag hij haar niet als een dienstmeisje, maar als iemand buitengewoons – iemand wiens waarde groter was dan al die miljoenen op zijn bankrekening.