Het keerpunt kwam drie dagen later. Rechercheur Ryan Whitaker, de hoofdrechercheur, kwam bij me aan de deur met een verzegelde bewijszak. Daarin zat Emily’s kleine lavendelkleurige rugzak. In het onderste zakje zat een donkere vlek die er eerder niet was geweest. Ze hadden hem naar het forensisch lab gestuurd en daar alle mogelijke tests uitgevoerd. Terwijl rechercheur Whitaker me met een grimmige opluchting aankeek, bereidde ik me voor op het ergste.
“Mevrouw,” zei hij, “de verdachte is geen mens.”
Even dacht ik dat ik hem verkeerd had verstaan. Mijn gedachten raasden door alle mogelijke betekenissen van die woorden – de verdachte is geen mens. Ik staarde rechercheur Whitaker aan.
« Wat bedoel je? » bracht ik uiteindelijk uit.
Hij zette de tas met bewijsmateriaal voorzichtig neer. « De labresultaten zijn binnen. De vlek op Emily’s rugzak was geen bloed. Het was niets menselijks. Het was dierlijke ontlasting – specifiek van een kat. »
Ik knipperde met mijn ogen en probeerde het te verwerken. Een golf van schaamte maakte er plaats voor. Mijn dochtertje was doodsbang geweest, haar juf had alarm geslagen en mijn broertje was beschuldigd van het ondenkbare – en dat allemaal vanwege een vlek?
« We moesten nog steeds grondig te werk gaan, » zei rechercheur Whitaker met een kalme maar vastberaden stem. « Gezien Emily’s verklaring en de tekening konden we geen risico’s nemen. Maar de rugzak vertelt ons een ander verhaal. »
Ik dacht terug. Emily nam haar schetsblok en kleurpotloden vaak overal mee naartoe. Thuis klom onze kat Daisy constant over haar spullen. Daisy had de gewoonte om op rugzakken, wasgoed en alles wat zacht op de grond lag te zitten. Het was mogelijk dat ze haar sporen – letterlijk – op Emily’s lavendelkleurige rugzak had achtergelaten.
Maar het andere stuk bleef overeind: Emily’s woorden. Zitten doet pijn. Dat was niet iets dat een leraar of rechercheur kon negeren.