“Deze plek is voor mijn échte dochter, ga weg.” Mijn stiefvader duwde me aan de Thanksgiving-tafel. Dus…
Mijn naam is Anna Day, ik ben 29 jaar oud, kapitein in het Amerikaanse leger en ik ben net terug uit het Midden-Oosten voor de kerst. Het vliegtuig landde net na zonsopgang op Reagan National Airport en even – een kort, stom moment – dacht ik dat ik naar huis ging.
Niet voor een parade. Niet voor een concert. Zelfs niet voor een knuffel.
Gewoon thuis.
Maandenlang fantaseerde ik erover, in het zand, de hitte en het tl-licht: de ijzige, snijdende bries van Virginia, de geur van dennenbomen, de stilte zonder het geluid van helikopterrotoren. Ik zag het licht op de veranda van mijn moeder, weerkaatsend op de rijp, de kerstkrans aan de deur, het geluid van een radio die ergens binnen oude kerstliedjes speelde.
Ik stelde me de stoel van mijn vader voor aan het hoofd van de tafel, want in mijn gedachten zou alles draaglijk zijn als die stoel maar bleef staan.
De luchthaven was een wervelwind van chaos en glitter. Families in donsjassen. Kinderen die rondrenden met zuurstokken. Stelletjes die selfies namen onder een gigantische, verlichte boom. Het geluid van koffers die over de tegels rolden. Een luidspreker die steeds dezelfde boodschappen herhaalde, als een onderbroken gebed.
Ik liep er als een spook doorheen in mijn marineblauwe uniform, mijn plunzak drukte in mijn schouder en mijn handen deden pijn van het twaalf uur lang vasthouden van de riemen. Mensen staarden me aan. Sommigen knikten. Een oudere man zei: “Dank u voor uw dienst,” alsof hij het van een papiertje voorlas.
Uit gewoonte antwoordde ik: “Ja, meneer.”
Ik ben verder gegaan.
Buiten was de lucht zo ijzig dat je er een lijk mee wakker kon maken. De Potomac leek wel van staal. De hemel was helder maar kleurloos, alsof iemand de wereld van de hitte had gezuiverd.
Mijn telefoon trilde.
Mama.
Ik staarde een seconde langer dan nodig naar haar naam. Mijn duim zweefde in de lucht. In gedachten herhaalde ik dezelfde formules die ik had gebruikt voordat ik het konvooi inreed: risico, waarschijnlijkheid, gevolg.
Ik heb toch geantwoord.
‘Anna,’ zei ze kordaat en buiten adem, alsof ze al met iets belangrijkers bezig was. ‘Je draagt een uniform.’
Het was geen vraag. Het was een klacht.
“Ja, mam. Ik ben net geland.”
“Nou, draag dat straks niet naar de club. Het is Kerstmis, geen inzamelingsactie voor Veteranendag. En Frank heeft zakelijke gasten. Ik wil niet dat iemand denkt dat we… politiek bezig zijn.”
Ik voelde iets strakker worden achter mijn ribben.
“Mam, dit is mijn A-klas. Dit is…”