Ondertussen voelde George zich welkom in de gemeenschap. Buren die voorheen slechts beleefd gedag zeiden, kwamen nu langs met taarten, stoofschotels en vooral warmte. Het huis, dat ooit als een slagveld had aangevoeld, vulde zich langzaam weer met liefde en gelach.
Op een avond, toen George toekeek hoe David een lekkende kraan in de keuken repareerde, voelde hij iets wat hij al lang niet meer had gevoeld: vrede. Hij begreep dat families niet alleen gebouwd zijn op huwelijkscontracten of bloedlijnen, maar op respect, loyaliteit en liefde.
Stephanie had geprobeerd hem uit te wissen, hem af te doen als iets wegwerpbaars. Maar uiteindelijk was het haar eigen wreedheid die haar uit het familielandschap verdreef.
George glimlachte zachtjes, zijn hand rustend op de tafel. « Weet je, David, » zei hij, « je moeder zou vandaag trots op je zijn. »
David keek op, zijn ogen vochtig maar vastberaden. « Nee, pap. Ze zou trots op je zijn, omdat je me hebt geleerd wat er echt toe doet. »
En voor het eerst in jaren voelde George zich weer compleet.