Haar aanpak van water geven draaide bijvoorbeeld niet om een vast schema, maar om het gevoel van de aarde. Ze stak haar hand diep in de grond en voelde met een bijna bovennatuurlijke nauwkeurigheid het vochtgehalte. Voelde het koel en een beetje kruimelig aan, dan was het prima. Was het droog en stoffig, dan was een slokje op zijn plaats. Deze tastbare intuïtie, die in onze op cijfers gebaseerde wereld vaak wordt genegeerd, was een hoeksteen van haar succes. Maar dit was slechts het begin van haar unieke methodologie, een die de conventionele wijsheid op alle fronten ter discussie stelde.
Meer dan meststof: de ziel van de bodem koesteren
Voor Nana was de bodem niet alleen een voedingsbodem voor wortels; het was een levend wezen, wemelend van onzichtbaar leven en de essentie van de vitaliteit van de tuin bevattend. Ze gebruikte zelden of nooit synthetische meststoffen. Haar filosofie draaide in plaats daarvan om het voeden van de bodem, niet alleen van de plant. Haar composthoop was een wonder – een geurig, bruisend ecosysteem van keukenafval, tuinafval en vergeten geheimen. Ze begreep dat gezonde bodem, rijk aan organisch materiaal, de basis was voor een echt robuuste groei.
Het ging hier niet om complexe chemie; het ging om het nabootsen van de natuur. Afgevallen bladeren, grasmaaisel en zelfs oude kranten vonden hun weg terug naar de aarde, waardoor deze verrijkt werd met essentiële voedingsstoffen en de structuur ervan verbeterde. Ze wist dat een lepel gezonde grond meer levende organismen bevatte dan er mensen op aarde zijn, en haar missie was om een omgeving te creëren waar deze microscopisch kleine werksters konden gedijen. Dit respect voor het onzichtbare was een belangrijk onderscheidend kenmerk in haar aanpak, maar er zat nog een ander, nog verrassender element in haar bodembeheer.
De Heilige Cyclus: Nana’s onconventionele wijsheid over leven en dood in de tuin.
Terwijl veel tuiniers zich zorgen maken over elk verloren blad of verwelkte bloem, omarmde Nana de volledige cyclus van leven en dood in haar tuin. Ze begreep dat verval geen einde was, maar een essentieel onderdeel van vernieuwing. Uitgebloeide planten werden zelden uitgerukt en weggegooid; in plaats daarvan werden ze vaak teruggesnoeid en kregen ze de kans om hun voedingsstoffen terug te geven aan de bodem, waardoor ze onderdeel werden van de aarde die toekomstige groei mogelijk maakte. Deze filosofie reikte verder dan de tuin en beïnvloedde hoe ze uitdagingen en eindes in haar eigen leven zag.
Ze zag schoonheid in het skelet van een rozenstruik in de winter, wetende dat die de belofte inhield van levendige bloemen in het voorjaar. Ze begreep dat rusten en bijtanken net zo belangrijk waren als groeien en produceren. Deze acceptatie van natuurlijke ritmes gaf een diep gevoel van vrede, zowel voor haar als, verrassend genoeg, voor haar planten. Maar hoe manifesteerde deze holistische visie zich op praktische, tastbare manieren waar andere tuiniers van konden leren?
De kunst van het composteren: afval omzetten in goud
Nana’s composthoop was een levend, ademend monument voor haar filosofie. Het was geen nette, in de winkel gekochte bak; het was een uitgestrekte, kunstzinnige stapel, weggestopt in een hoekje van de tuin, waar voortdurend aan werd toegevoegd en die werd omgedraaid. Voor haar ging composteren niet alleen over het verminderen van afval; het was een kwestie van alchemie. Ze had het over « zwart goud », de rijke, kruimelige compost die naar verse aarde rook na een regenbui. Dit was niet zomaar een bijproduct; het was de levensader van haar tuin, vol met nuttige microben en voedingsstoffen die direct beschikbaar waren voor haar planten. Ze legde groene materialen (stikstofrijk materiaal zoals keukenafval en vers snoeiafval) in lagen met bruine materialen (koolstofrijk materiaal zoals gedroogde bladeren en versnipperd papier), om zo een uitgebalanceerd dieet te garanderen voor de microbiële werkkracht binnenin. Het omdraaien van de hoop was een ritueel, een vorm van beweging en verbinding, terwijl ze het mengsel beluchtte en zo het ontbindingsproces bevorderde. Deze praktische betrokkenheid bij de grondstoffen van de groei gaf haar een ongeëvenaarde waardering voor het voedsel dat ze verbouwde. Maar haar wijsheid hield niet op bij het voeden van de bodem; ze strekte zich uit tot het beschermen van de planten zelf, zonder toevlucht te nemen tot agressieve chemicaliën.