Toen wist ik dat het verleden nog niet klaar met mij was.
Hij begon ons na te roepen, met trillende stem. Emily’s ogen schoten heen en weer, er begon al argwaan te ontstaan. Ik probeerde weg te lopen, omdat ik niet wilde dat Jacob de spanning voelde, maar Mark haalde me in en ging voor ons staan.
“Claire,” stamelde hij, “wie… wie is dat?”
Ik ontmoette zijn blik. « Hij is mijn zoon. »
Emily lachte – een kort, ongelovig geluid – maar Mark bewoog niet. Zijn ogen bleven op Jacob gericht: het rossige haar, de kuiltjes die verschenen als hij lachte – zo veel op die van hemzelf.
“Claire,” fluisterde hij, nauwelijks ademend, “is hij… van mij?”
De wereld leek stil te staan. Emily draaide zich naar hem om, haar gezicht bleek. « Wat bedoel je met die van jou? »
Ik had kunnen liegen. Ik had weg kunnen lopen en hem gekweld kunnen achterlaten. Maar na vier jaar zwijgen was ik klaar met me te verstoppen.
« Ja, » zei ik vastberaden. « Hij is van jou. »
Emily snakte naar adem, het geluid klonk zo hard dat het de marktrumoeren overstemde. Mensen begonnen langzamer te lopen en keken toe. Marks handen trilden; ongeloof vertrok zijn gezicht.
« Je hebt me verlaten, » zei ik zachtjes. « Ik ontdekte het pas nadat je weg was. Ik heb het je niet verteld, want je had je keuze al gemaakt. Waarom zou ik een kind in die chaos meeslepen? »
Emily’s ogen vulden zich met tranen. Ze trok haar hand uit de zijne. « Wist je het? Je hebt een baby met haar gekregen en het me nooit verteld? » Haar stem brak en galmde door de menigte.

Mark reikte naar Jacob, maar ik deed een stap achteruit. « Niet doen, » zei ik scherp. « Je mag nu geen vadertje meer spelen. Hij kent je niet. Hij heeft je niet nodig. »
Jacob trok verward aan mijn jas. « Mama? »