—Weet je welke ziekte ze heeft?
Die vraag sneed als een mes. Hij verstijfde onmiddellijk, zijn gelaat was vermoeid.
—Wat… wat zeg je?
Ik perste mijn lippen stijf op elkaar. Ik kende het geheim dat hij nooit had kunnen bedenken: mijn beste vriendin vocht tegen een gevaarlijke besmettelijke ziekte. Ik had het per ongeluk ontdekt via een kennis in het ziekenhuis. Ze had herhaaldelijk behandelingen ondergaan en alles verborgen gehouden. Toch joeg ze roekeloos relaties na, en mijn man – die dwaze man – viel gewillig in haar armen.
« Ik vraag het je nog één keer. Wist je dat? » Mijn stem klonk ijzig.
Hij bleef sprakeloos. Spijt en verbijstering vertroebelden zijn blik. Zijn lichaam trilde.
Weken later kwam de realiteit boven. Ze bezocht artsen toen haar gezondheid verslechterde. Tests bevestigden dat ze dezelfde ziekte had als mijn vriendin. Ik was niet verbaasd. Ik voelde alleen maar bitterheid, wetende dat mijn man, nadat mijn man haar leven had verwoest, haar leven had verwoest.
Gelukkig was ik maanden eerder al van hem gescheiden, omdat ik besefte dat het huwelijk niet meer te redden was. Als partners waren we uit elkaar.
Mijn dochter en ik bleven veilig. Misschien was dat de laatste bescherming van de goddelijke genade.
Toen hij eindelijk de bevestiging kreeg, stortte hij voor mij in elkaar, terwijl de tranen over zijn gezicht stroomden:
—Vergeef me… ik heb een fout gemaakt… laat me alsjeblieft niet in de steek…
Ik keek er meedogenloos naar. Deze man had mijn vertrouwen geschonden, ons geluk gestolen. Nu moest ik de gevolgen van zijn roekeloze verraad dragen.
—Degene die jouw berouw verdient is onze dochter, niet ik.