Hij dacht dat hij me verslagen had. Maar toen begon ik pas echt te winnen.
Een paar dagen later, op een verlaten weg in de buurt van Barcelona, nadat ik een telefoontje had gekregen waarin stond dat mijn advocaat de verkoop had geblokkeerd, duwde Alberto mij schreeuwend uit de auto als een laatste afscheidsgroet:
“Niemand houdt van jou!”
Het stof dat door de wielen was opgeworpen, zweefde nog in de lucht toen ik de telefoon uit de tas haalde. Ik had het nummer van Weiss gedraaid.
« Meneer Alexander? » Ik ben Clara. Het is zover. Ik heb uw hulp nodig. »
Hij vroeg me verder niets. Hij vroeg me alleen mijn locatie te sturen. Minder dan een uur later verscheen er een zwarte limousine op de lege weg.
De chauffeur stapte uit, opende de deur en liet mij instappen.
Binnen rook het naar hardhout en leer. Voor me zat Alejandro Gutiérrez, een man met zilvergrijs haar en doordringende ogen.
« Je oma zei altijd dat je veel sterker was dan je eruit zag. Ik heb op dit moment gewacht. »
Ik glimlachte bitter.
« Sterk? Nu voel ik me gebroken. »
« Nee, Clara. Wat je voelt, is het begin van je wedergeboorte.
In de daaropvolgende dagen stelde Alejandro een netwerk van advocaten en financieel adviseurs tot mijn beschikking.
Dankzij hen ontdekte ik de waarheid: Alberto zat diep in de schulden; zijn zogenaamde ‘bedrijf’ was slechts een façade om onbetaalde leningen te verhullen.
Zijn enige echte plan was om mij te dwingen het appartement te verkopen dat hij van mijn grootmoeder in Madrid had geërfd, om zijn rekeningen te kunnen betalen.