Die avond, terwijl Henry onder haar wastafel gehurkt zat, stapte ik naar voren en gaf Liz een gevouwen stuk papier.
Mijn toon was kalm, bijna beleefd. « Dit zijn betrouwbare reparateurs, » zei ik kalm. « Je kunt ze de volgende keer bellen. Henry is te gul geweest, maar hij is ook mijn man. En zijn huis heeft hem nodig. » Haar lichte grijns zei alles wat ze niet hardop durfde te zeggen, maar dat maakte niet uit. Ik was hier niet om ruzie te maken, ik was hier om het evenwicht te hervinden.
Op de terugweg zei Henry lange tijd niets. Toen gaf hij zachtjes toe dat hij zich niet had gerealiseerd hoe ver hij de zaken had laten gaan. Ik legde een advocatenkaart op het dashboard, niet als waarschuwing, maar als teken dat ik klaar was met onzichtbaar zijn.
Die nacht veranderde alles. Maanden later heeft Liz nieuwe mensen om te bellen, loopt onze kraan eindelijk weer soepel en heeft Henry geleerd waar zijn loyaliteit ligt. De echte reparatie zat niet onder haar gootsteen, maar in ons huwelijk.