Eliza nam een pauze van haar werk en bracht een week door opgesloten in haar kinderkamer. Ze bekeek oude foto’s, huilde tot haar ogen opzwollen en liet Daniels berichten onbeantwoord. Geleidelijk begon haar kijk op het leven echter te veranderen. Ze begon het standpunt van haar moeder te begrijpen – Daniel was niet voor haar opgekomen, had niet de kracht en steun getoond die ze nodig had in een levenspartner.
Op een avond, bij een kom zelfgemaakte soep, reikte Eliza over de tafel naar Maria’s hand. « Mam, ik ben boos. Ik heb er verdriet van. Maar ik ben ook dankbaar. Je hebt me in de toekomst voor iets ergers behoed. Ik weet niet of ik de moed had gehad om alleen weg te lopen. »
Maria’s ogen vulden zich met tranen. « Ik wilde je alleen maar beschermen. Ik hou te veel van je om te zwijgen. »
In de weken die volgden, begon Eliza haar leven weer op de rails te krijgen. Ze hernieuwde het contact met vrienden die ze tijdens de verloving had verwaarloosd, stak haar energie in haar werk bij het marketingbureau waar ze snel carrière maakte, en sloot zich zelfs aan bij een weekendwandelgroep. Langzaam kwam er weer een lach in haar stem.
Ondertussen worstelde Maria met haar eigen problemen. Karen Carter had geruchten verspreid dat Maria bemoeizuchtig, jaloers en zelfs wraakzuchtig was. Maar in plaats van terug te deinzen, hield Maria haar hoofd koel. Toen ze er in de kerk of op familiebijeenkomsten naar werd gevraagd, antwoordde ze eenvoudig: « Ik heb de waarheid verteld. Ik zal me nooit verontschuldigen voor het beschermen van mijn dochter. »
Zes maanden later deelde Eliza onverwacht nieuws met haar moeder. Ze had iemand nieuws ontmoet: Michael, een vriendelijke, attente leraar die ze via haar wandelgroep had leren kennen. Hij probeerde haar niet te imponeren met dramatische gebaren; in plaats daarvan bood hij kalme consistentie, oprecht respect en de bereidheid om echt te luisteren.