Daniel boog zich voorover. « Ik ben niet verantwoordelijk voor wat mijn moeder zegt. »
« Je bent niet verantwoordelijk voor haar woorden, maar wel voor hoe je ermee omgaat, » kaatste Eliza terug. « En je kiest haar boven ons. »
Er hing een diepe stilte tussen hen. Eindelijk schoof Eliza de ring van haar vinger en legde hem voorzichtig op tafel. Daniel keek naar de ring, toen naar haar, maar bleef zwijgen.
Die avond viel Eliza weer in Maria’s armen. Ze wisselden weinig woorden uit – ze hielden elkaar alleen maar zachtjes vast, de pijn van de beëindigde verloving hing in de lucht. De bruiloft was officieel geannuleerd.
De dagen die volgden waren een waas van telefoontjes, ongemakkelijke gesprekken en gefluister tussen vrienden en familie. Sommigen leefden met haar mee, anderen bekritiseerden haar. « Misschien had je het moeten negeren, » zei een neef. « Mensen zeggen dingen als ze gestrest zijn. » Maar Maria hield voet bij stuk. Ze had het venijn in Karens stem gehoord en weigerde haar dochter een huwelijk te laten bouwen op een wankele basis.
Eliza nam een pauze van haar werk en bracht een week door opgesloten in haar kinderkamer. Ze bekeek oude foto’s, huilde tot haar ogen opzwollen en liet Daniels berichten onbeantwoord. Geleidelijk begon haar kijk op het leven echter te veranderen. Ze begon het standpunt van haar moeder te begrijpen – Daniel was niet voor haar opgekomen, had niet de kracht en steun getoond die ze nodig had in een levenspartner.
Op een avond, bij een kom zelfgemaakte soep, reikte Eliza over de tafel naar Maria’s hand. « Mam, ik ben boos. Ik heb er verdriet van. Maar ik ben ook dankbaar. Je hebt me in de toekomst voor iets ergers behoed. Ik weet niet of ik de moed had gehad om alleen weg te lopen. »