Ik dacht dat hij misschien in shock was, misschien overweldigd… totdat ik een stuk papier in zijn hand zag: een inschrijfformulier voor een DNA-test. Ik verstijfde.
“Javier… wat is dit?” vroeg ik met trillende stem.
Hij antwoordde niet. In plaats daarvan haalde hij stilletjes een klein glazen flesje tevoorschijn met isopropylalcohol, wattenbolletjes, steriel gaas en een dunne naald.
En ik begreep het. Hij wilde bloed van ons kind afnemen voor een vaderschapstest.
« Ben je gek? Ze is pas drie dagen oud! Ze is zo klein. Hoe kun je überhaupt denken… »
‘Leg me dat dan eens uit,’ onderbrak hij, zijn stem werd harder.
« Waarom lijkt ze niet op mij? Haar ogen zijn lichtbruin, haar haar zit in zachte krullen en haar neus lijkt niet op die van jou of mij. Denk je dat ik te blind ben om dat te missen? »
Ik keek naar onze baby. En toen weer naar hem.
Tranen vertroebelden mijn zicht. Een golf van verdriet overspoelde me en verdrong alle redelijkheid.